Een muziekstuk voorbereiden vraagt voor de een meer- en voor een ander minder tijd. Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het werk verstrijken er uren met het bijhouden en toepassen van technische vaardigheden, en met het muzikaal doorgronden van het materiaal om tot een goede uitvoering ervan te komen. De nieuwsgierigheid naar- en de verbinding vinden met wat zich achter de noten afspeelt is niet in uren uit te drukken.
Bij een compositie hoort een tijdsbeeld. Een compositie transponeert de tijd. Vaak denk ik zowel tijdens het studeren als tijdens het uitvoeren: ‘Wat gaat ie schrijven’. Zo is het steeds ‘nieuw’ in de tegenwoordige tijd.
Op de bühne, in de concertzaal begeven we ons met tijd in tijd door de tijd. In deze tijdspanne ontmoeten we anderen waarmee we samen op gaan. Musici en publiek stappen op dat moment in dezelfde ‘tijdsmachine’. Verlaten we elkaar na een paar uur samenspel in een andere hoedanigheid dan hoe we binnen kwamen? Wat hebben we gevonden? Wat hecht zich en wat laten we gaan? Is het vergankelijk, vliegt de tijd of vervliegt de tijd?
Mij trof de laatste strofe uit het gedicht ‘Muziek’ van Inge Boulonois:
“En na het ruisen van de coda
blijkt ze net als alles
met vorm en tijd behept, verdampt -“
#eenverademing
Citaat uit: Idioom van geluk.
Auteur: Inge Boulonois
2016, uitgeverij Kontrast
Nieuwsgierig: wat haal jij uit de tijd?
Afbeelding “tijd hebben en tijd zijn”: Studio Jam